Komkommers zijn -net als hun broertjes de augurken- fantastisch om te fermenteren. Door ze in zout water te leggen gaan bacteriën melkzuur aanmaken en zo worden ze voor eeuwig houdbaar. Door de combinatie van het yoghurtachtige zuurtje en de ui en knoflook in dit recept, is het qua smaak vergelijkbaar met tzatziki.
Ingrediënten
1 kg komkommer
150 g ui
4 teentjes knoflook
1 bosje verse dille
15 g fijn zeezout
Bereidingswijze
Verwijder de zaden uit de komkommers, gebruik die bijvoorbeeld voor een smoothie.
Schaaf de komkommers in lange slierten.
Pel de ui en schaaf deze ook in lange slierten.
Pel de teentjes knoflook en pers ze uit.
Hak de dille fijn.
Doe alle groenten in een diepe bak en kneed het zout erdoor.
Schep de groenten in een beugelpot. Duw het aan tot alle lucht er tussenuit is en sluit de pot luchtdicht af.
Laat het 4 dagen bij kamertemperatuur fermenteren.
Zet het – wanneer het fris-zuur is – zo koud mogelijk weg om de fermentatie te stoppen.
Christian Weij
Christian Weij is fermentatie specialist, fooddesigner, landschap kok en pop-up chef. Hij is eigenaar van fooddesign bureau Puur-e en geeft regelmatig inspirerende kookworkshops voor kleine en grote groepen. Acht jaar geleden hing hij zijn functie als creative director bij een communicatiebureau aan de wilgen om zijn passie voor lekker, echt eten te volgen en zich volledig op duurzame foodconcepten te richten. Sindsdien wijdt hij niet alleen veel tijd aan het bedenken en serveren van lekker eten, maar o.a. ook aan het onderzoeken van verschillende fermentatietechnieken. De uitkomst van die experimenten gebruikt hij bij zijn pop-up restaurant en catering activiteiten. Meer dan 140 recepten verzamelde hij in het allereerste Nederlandse kookboek over fermenteren 'Verrot lekker'. Op zijn blog Verrot Spannend is Christian begonnen om al zijn culinair avonturen te bundelen. Je vindt hier niet alleen zijn recepten en spannende video's, maar hij houdt je ook op de hoogte van het SmaakPark dat in ontwikkeling is.
http://www.smaakpark.nl
Toon alle berichten van Christian Weij