Amsterdam bestaat bij de gratie van water. In het begin van de 13deeeuw was de omgeving niet meer dan een drassig veenland. Op zoek naar een veilige plek tegen overstromingen vestigde men zich rond de riviermond van de Amstel, waar een dam werd gebouwd. De naam van de stad was geboren. De stad die zich op deze strategische locatie ontwikkelde, bloeide pas echt op door een besluit uit 1275: inwoners mochten kosteloos over de Hollandse rivieren varen. Amsterdam werd daardoor een levendige haven- en handelsstad. Amsterdammers waren ondernemend en begrepen dat een open blik de economie ten goede kwam. De deuren van de stad stonden open: kennis werd ontwikkeld en gedistribueerd. Deze tolerante houding trok vrije geesten, immigranten en kunstenaars. Kunst floreerde en de barok ontwikkelde zich als meest populaire stroming met Rembrandt als groot meester. Het buitenland en exotische goederen kwamen dichterbij door de ontwikkeling van meer zeewaardige schepen. De oprichting van de VOC in 1602 creëerde de tweede golf van welvaart die de stad overspoelde. De 17deeeuw werd daardoor de Gouden Eeuw genoemd. De wereldberoemde grachtengordel werd binnen honderd jaar gebouwd en is nog altijd de plek waar cultuur en ambacht samenkomen. Musea, galerijen en synagogen kleuren de grachtengordel, die sinds 2010 met gepaste trots Werelderfgoed is.